Kritiek op tijdelijke oplossing voor het verenigingswerk
Op 23 april 2020 vernietigde het Grondwettelijk Hof die wettelijke regeling rond het verenigingswerk. Deze wet maakte het mogelijk onbelast bij te verdienen in het verenigingswerk. De bedoeling was om het hoofd te bieden aan het verdoken circuit van zwartwerk.
Sociaal statuut voor de grijze zone
Sinds de zomer van 2018 kon wie werkte of gepensioneerd was, ruim 6.000 euro per jaar bijverdienen, zonder dat hij daarop belastingen of sociale bijdragen te moeten betalen. De wet was destijds om op maat van de sportwereld gemaakt, om mensen zoals trainers, scheidsrechters of juryleden uit een grijze zone te halen en een sociaal statuut te creëren tussen dat van het vrijwilligerswerk en professionele arbeid.
Een tijdelijke oplossing
De vernietiging veroorzaakte echter grote onzekerheid bij de sportclubs. Tijdens het eerste jaar van de toenmalige regeling verdienden ruim 15.000 mensen in totaal 30,5 miljoen euro onbelast bij. Zij dreigden vanaf 1 januari 2021 extra (para)fiscale bijdragen te moeten betalen.
Met de nieuwe wet van 24 december 2020 betreffende het verenigingswerk komt nu een tijdelijke oplossing in de maak. De wet wordt ingevoerd voor 1 jaar vanaf 1/1/2021 en heeft enkel betrekking op de sportsector.
In een nota “Verenigingswerk: wat verandert er op 1 januari 2021?” schetst Sport Vlaanderen de belangrijkste krachtlijnen uit de wet.
Het grootste punt van kritiek komt op het feit dat de inkomsten niet langer volledig fiscaal worden vrijgesteld. Er is namelijk een sociale bijdrage van 10% voor de organisatie en een fiscale belasting van 10% voor de verenigingswerker.
De Vlaamse Sportfederatie vreest dat clubs deze onvoorziene meeruitgave zullen doorrekenen aan de leden via een verhoging van de lidgelden. Ook het neveneffect dat gekwalificeerde trainers zouden afhaken, wordt ontzien.
Ook het BOIC hekelt het nieuwe systeem voor het verenigingswerk. Zij noemt het “financieel en praktisch onhaalbaar voor de sportclubs in ons land”.
Ondanks hun pleidooi voor een administratief eenvoudig systeem, worden veel nieuwe verplichtingen ingelast. Zo moeten sportclubs onder meer schriftelijke overeenkomsten met de verenigingswerkers afsluiten, waarbij rekening gehouden moet worden met allerhande onnodige (met het arbeidsrecht gelijklopende) regels met betrekking tot het werkrooster, rustpauzes en opzeg.
Teveel tegemoet komen
Zonder rekening te houden met de specificiteit van de sport, lijkt de wetgever naar ons mening teveel tegemoet te willen komen aan de verzuchtingen van het Grondwettelijk Hof, die de vorige regeling discriminerend vond ten aanzien van reguliere werknemers, doordat verenigingswerkers volledig worden onttrokken aan de arbeidswetgeving.
Zoals gezegd, heeft de nieuwe wet een beperkte werkingsduur en wordt zij opgeheven op 31.12.2021. De belangrijkste stakeholders hebben alvast opgeroepen om opnieuw rond de tafel te zitten voor een structurele oplossing te komen. Wij kijken uit naar het resultaat van dit overleg.
Voor verdere informatie over het bijverdienen als verenigingswerker verwijzen wij naar onze FAQ.
Een vraag?
Hebt u een vraag over het onderwerp van dit artikel. Aarzel dan zeker niet om contact met ons op te nemen.